0

Gelovigen: paria’s in onze maatschappij

Posted by David on 16/01/2015 in Opinie |

Deze bijdrage verscheen als Vrije Tribune op Doorbraak.be

 

Sinds de aanslagen in Frankrijk, zijn er al heel wat artikels en columns verschenen die over religie gaan. Het merendeel van die opiniestukken zijn geschreven door mensen die zelf niet godsdienstig zijn. Het zijn dan ook meestal stukken die religie als negatief beschouwen. Misschien wordt het eens tijd dat er een gelovige aan het woord komt.

Om meteen alle misverstanden te vermijden: ik ben lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen – ook wel beter gekend onder onze bijnaam mormonen. Ik ben dat niet altijd geweest. Pas drie jaar geleden heb ik gekozen om op deze manier door het leven te gaan.

 

Napoleon bracht ons het laïcisme. Een prima principe waar ik achter sta. De scheiding tussen kerk en staat is één van de beste dingen die beide instellingen konden overkomen. Het klinkt misschien raar, maar Christus was zelf al voorstander van zulke scheiding. “Geef wat van de keizer is aan de keizer en geef aan God wat God toebehoort”, een duidelijkere scheiding tussen kerk en staat kan ik me niet bedenken.

 

De Verlichting in de 18de eeuw was het begin van een grote golf van secularisering. Die vloedgolf is vandaag zo ver doorgerold op het strand, dat ze heel wat heeft weggespoeld. Religie is vandaag iets wat volledig is teruggedrongen tot het private terrein. Alles wat godsdienstig is, moest van het publieke toneel verdwijnen.

 

Ik kan dat wel begrijpen. De verstrengeling tussen godsdienst, staat en individu was zo intens, dat de tegenbeweging de slinger krachtig de andere kant heeft doen uitslaan. Maar ik pleit er voor om nu eindelijk de slinger eens wat meer naar zijn rustpositie te laten terugkeren.

 

Momenteel is religie zo ver verdrongen van het publieke toneel, dat het minste publieke vertoon ervan allergische reacties opwekt. Toen vorig jaar een maatschappelijk debat heerste over de invoering van euthanasie voor minderjarigen, argumenteerde ik als christen tegen deze nieuwe wet vanuit mijn geweten en mijn gelovige overtuiging. Telkens als ik mijn beweegredenen aanhaalde, bleek dat voldoende om mij bij voorbaat uit te sluiten van het debat. Religie mocht niet als argument gebruikt worden – het gelovig geweten was bij voorbaat uitgesloten.

 

Godsdienst verdient echter wel degelijk een plaats in onze maatschappij. Niet back to the good old days. Die dagen waren op dat vlak niet zo goed. Ik wil godsdienst een plaats geven die het verdient, zonder te raken aan de Verlichting en de scheiding van kerk en staat. Ik wil wel een plaats opeisen die respect krijgt, die recht van bestaan heeft en die even normaal wordt beschouwd als atheïsme of agnosticisme.

 

Er is niks fout aan mensen die hun leven inrichten naar een geloof dat voor hen belangrijk is. Daar hoeft niks beangstigend aan te zijn. Ieders mening wordt gevormd door zijn of haar overtuiging. Bij sommigen van ons is die overtuiging gebouwd op geloof en godsdienst. Maakt dat die overtuiging minderwaardig? Is een godsdienstige mening minderwaardig?

 

Onze democratie is gebouwd op het feit dat alle stemmen tellen. Dan moeten we ook naar alle stemmen luisteren en niet een bevolkingsgroep noch haar mening negeren, op voorwaarde dat deze stemmen de spelregels van de democratie respecteren. En daar wringt het schoentje. Door het terrorisme dat door de daders zelf gelinkt wordt aan de islam, lijkt het alsof godsdienst altijd tegen de regels van onze westerse maatschappij ingaat.

 

Ik kan getuigen dat dit niet zo hoeft te zijn. Kijk naar de Verenigde Staten. Daar geldt een groter respect voor godsdienst dan hier in West-Europa. Daar kijkt niemand op dat presidenten hun speeches afsluiten met “May God bless our country”. Op hun geldbriefjes staat er zelfs “In God we trust”. Is er iemand die vindt dat Amerika niet democratisch bestuurd wordt?

 

Een andere bewijs zie ik in mijn kerk. In onze geloofsartikelen – zowat de grondwet van onze godsdienst – staan twee opmerkelijke zaken daaromtrent uitdrukkelijk vermeld. Het elfde artikel stelt “Wij eisen het goed recht de almachtige God te aanbidden volgens de stem van ons eigen geweten, en kennen alle mensen hetzelfde goed recht toe: laat hen aanbidden hoe, waar of wat zij willen.” Kortom, wij vragen respect voor ons geloof, maar geven alvast dat zelfde respect aan anderen. Ieder gelooft, of niet, zoals hij zelf wil. Vrij keuze, een belangrijk beginsel in een democratische staat.

 

In het twaalfde artikel staat “Wij geloven onderdanig te moeten zijn aan koningen, presidenten, heersers en magistraten, door het gehoorzamen, eerbiedigen en hooghouden van de wet.” Godsdienst moet niet de staat vervangen. Mormonen moeten de wetten respecteren van het land waar ze wonen.

 

Er hoeft dus geen vrees te zijn: godsdienst kan op een heel volwassen manier omgaan met onze maatschappij. Het wordt dus tijd dat de maatschappij leert omgaan met godsdienst. Laat een gelovige gerust zijn mening openbaar verkondigen. Laat hem leven volgens de geboden van God. Zolang dit gebeurt met respect voor onze wetten en waarden, vormt dat geen probleem.

 

Ik begrijp dat wanneer individuen op kruisvaardersachtige wijze geweld camoufleren met godsdienstige drogredenen, dat we schrik krijgen van religie. Onbekend is onbemind en onbekend veroorzaakt angst. Nog een reden te meer om godsdienst uit de duistere hoeken te halen en gewoon een plaats te geven in het daglicht. Dan kan het alleszins niet ongezien gaan woekeren.

 

Het is dus niet nodig dat een Bart De Wever in een interview zegt dat wie denkt gelukkiger te zijn als hij leeft volgens de geboden van God of Allah, beter af zal zijn in Iran of Saudi-Arabië. Ik probeer te leven volgens de geboden van God, maar ik ben hier perfect gelukkig. Als ik al een andere mening heb over bepaalde zaken, dan zal ik, net zoals vorig jaar, op democratische wijze volksvertegenwoordigers aanschrijven met argumenten om hen te overhalen een bepaald wetsvoorstel al dan niet te steunen.

 

Als een Kristien Hemmerechts vast stelt dat godsdienst niet uit te roeien valt, getuigt dat in de eerste plaats alsof het een opdracht is om dat wel te doen. Zij stelt dat mensen vooral verbondenheid zoeken en godsdienst louter een medium is om die verbondenheid uit te drukken.

Is het fout als ik geloof dat die drang naar verbondenheid er is omdat we, voor we op deze aarde geboren werden, allemaal verbonden waren als broers en zussen in een voorsterfelijk bestaan? Ik heb daarom misschien een minderheidsmening, maar moet deze dan echt uitgeroeid worden? Als mormoon huiver ik bij die woorden, want in onze geschiedenis hebben we het meegemaakt dat een Amerikaans gouverneur een wet uitvaardigde om alle mormonen uit te roeien.

 

Geef godsdienst het respect die het verdient, op voorwaarde dat die godsdienst dat zelfde respect wederkerig uitstraalt. Het is niet nodig om ons in een verdomhoekje te plaatsen. Gelovigen verdienen niet om de paria’s van onze westerse maatschappij te zijn. Wij geloven (!!) er in dat we hand in hand kunnen leven, gelovigen en anderen samen. Dat is alvast mijn gebed.

 

 

Tags: ,

Copyright © 2009-2024 GeensZins All rights reserved. Privacy Policy