0

Gloria in excelsis Deo: et in terra pax hominibus bonae voluntatis

Posted by David on 25/12/2014 in Geloof |

Vandaag is het Kerstmis. Een dag waarop we stilstaan bij het Grote Geschenk van onze Hemelse Vader: Hij gaf ons zijn Enige Zoon, om te lijden en te sterven voor onze zonden; om ons te verzoenen met Hem.

 

Voor Mormonen is Kerstmis een fantastische tijd. Traditioneel staat iedereen dan stil bij familie en het geluk dicht bij ons. Voor Mormonen is Kerstmis dan ook het feest bij uitstek waarbij we stilstaan bij de twee zaken die de kern van ons geloof vormen: Christus en ons eeuwig gezin.

 

Op een dag als vandaag wil ik met jullie enkele zaken delen die ik ook altijd met mijn gezin deel. Het eerste is een samengestelde tekst over de geboorte van Christus. Het zijn verschillende stukken uit de Bijbel en het Boek van Mormon die getuigen over de geboorte van Christus:

Er was in de dagen van Herodes, de koning van Judea, een priester, genaamd Zacharias, behorende tot de afdeling van Abia, en zijn vrouw was uit de dochters van Aäron en haar naam was Elisabet. Zij waren beiden rechtvaardig voor God en leefden naar alle geboden en eisen des Heren, onberispelijk. En zij waren kinderloos, omdat Elisabet onvruchtbaar was, en zij waren beiden op hoge leeftijd gekomen.
En het geschiedde, toen hij de priesterdienst voor God verrichtte in de beurt zijner afdeling, dat hij door het lot werd aangewezen, volgens de regel van de priesterdienst, om de tempel des Heren binnen te gaan en het reukoffer te brengen. En de gehele volksmenigte was buiten in gebed op het uur van het reukoffer. En hem verscheen een engel des Heren, staande ter rechterzijde van het reukofferaltaar. En Zacharias ontroerde bij dat gezicht, en vrees beving hem. Maar de engel zeide tot hem: Wees niet bevreesd, Zacharias, want uw gebed is verhoord en uw vrouw Elisabet zal u een zoon baren en gij zult hem de naam Johannes geven. En blijdschap en vreugde zal uw deel zijn en velen zullen zich over zijn geboorte verblijden. Want hij zal groot zijn voor de Here en wijn en sterke drank zal hij niet drinken en met de heilige Geest zal hij vervuld worden, reeds van de schoot zijner moeder aan, en velen der kinderen Israëls zal hij bekeren tot de Here, hun God. En hij zal voor zijn aangezicht uitgaan in de geest en de kracht van Elia, om de harten der vaderen te keren tot de kinderen en de ongehoorzamen tot de gezindheid der rechtvaardigen, ten einde voor de Here een weltoegerust volk te bereiden.
En Zacharias zeide tot de engel: Waaraan zal ik dit weten? Want ik ben een oud man en mijn vrouw is op hoge leeftijd gekomen. En de engel antwoordde en zeide tot hem: Ik ben Gabriël, die voor Gods aangezicht sta, en ik ben uitgezonden om tot u te spreken en u deze blijmare te verkondigen. En zie, gij zult zwijgen en niet kunnen spreken, tot de dag toe, dat deze dingen geschieden, omdat gij mijn woorden niet geloofd hebt, die op hun tijd in vervulling zullen gaan.
En het volk stond op Zacharias te wachten en zij verwonderden zich, dat hij zo lang in de tempel vertoefde. Toen hij dan naar buiten kwam, kon hij niet tot hen spreken en zij begrepen, dat hij in de tempel een gezicht gezien had. En hij wenkte hun toe en bleef stom. En het geschiedde, toen de dagen van zijn dienst vervuld waren, dat hij vertrok naar zijn huis.
Na die dagen werd Elisabet, zijn vrouw, zwanger, en zij verborg zich vijf maanden, want, zeide zij: Aldus heeft de Here aan mij gedaan in de dagen, waarin Hij op mij nederzag om mijn smaad onder de mensen weg te nemen.
In de zesde maand nu werd de engel Gabriël van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazaret, tot een maagd, die ondertrouwd was met een man, genaamd Jozef, uit het huis van David, en de naam der maagd was Maria.
En toen hij bij haar binnengekomen was, zeide hij: Wees gegroet, gij begenadigde, de Here is met u. Zij ontroerde bij dat woord en overlegde, welke de betekenis van die groet mocht zijn. En de engel zeide tot haar: Wees niet bevreesd, Maria; want gij hebt genade gevonden bij God. En zie, gij zult zwanger worden en een zoon baren, en gij zult Hem de naam Jezus geven. Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven, en Hij zal als koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen.
En Maria zeide tot de engel: Hoe zal dat geschieden, daar ik geen omgang met een man heb? En de engel antwoordde en zeide tot haar: De heilige Geest zal over u komen en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen; daarom zal ook het heilige, dat verwekt wordt, Zoon Gods genoemd worden. En zie, Elisabet, uw verwante, is eveneens zwanger van een zoon in haar ouderdom en dit is reeds de zesde maand voor haar, die onvruchtbaar heette. Want geen woord, dat van God komt, zal krachteloos wezen. En Maria zeide: Zie, de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord. En de engel ging van haar heen.
Maria dan maakte zich op in die dagen en reisde met spoed naar het bergland, naar een stad van Juda. En zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabet. En toen Elisabet de groet van Maria hoorde, geschiedde het, dat het kind opsprong in haar schoot, en Elisabet werd vervuld met de heilige Geest. En zij riep uit met luider stem en sprak: Gezegend zijt gij onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot. En waaraan heb ik dit te danken, dat de moeder mijns Heren tot mij komt? Want zie, toen het geluid van uw groet in mijn oren klonk, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. En zalig is zij, die geloofd heeft, want wat vanwege de Here tot haar gezegd is, zal volbracht worden.
En Maria zeide:
Mijn ziel maakt groot de Here, en mijn geest heeft zich verblijd over God, mijn Heiland, omdat Hij heeft omgezien naar de lage staat zijner dienstmaagd. Want zie, van nu aan zullen mij zalig prijzen alle geslachten,
omdat grote dingen aan mij gedaan heeft de Machtige. En heilig is zijn naam, 50 en zijn barmhartigheid van geslacht tot geslacht voor wie Hem vrezen. Hij heeft een krachtig werk gedaan door zijn arm, en Hij heeft hoogmoedigen in de overlegging huns harten verstrooid; Hij heeft machtigen van de troon gestort en eenvoudigen verhoogd, hongerigen heeft Hij met goederen vervuld en rijken heeft Hij ledig weggezonden. Hij heeft Zich Israël, zijn knecht, aangetrokken, om te gedenken aan barmhartigheid, – gelijk Hij gesproken heeft tot onze vaderen – voor Abraham en zijn nageslacht in eeuwigheid.
En Maria bleef ongeveer drie maanden bij haar en keerde terug naar haar huis.
Toen voor Elisabet de tijd vervuld was, dat zij baren zou, bracht zij een zoon ter wereld. En haar buren en nabestaanden hoorden, dat de Here zijn barmhartigheid aan haar had grootgemaakt, en zij verheugden zich met haar.
En het geschiedde, toen de achtste dag was aangebroken, dat zij kwamen om het kind te besnijden, en zij wilden het naar de naam van zijn vader Zacharias noemen. Doch zijn moeder antwoordde en zeide: Neen, hij moet Johannes genoemd worden. En zij zeiden tot haar: Er is toch niemand in uw familie, die die naam draagt. En zij beduidden zijn vader, dat hij beslissen zou, hoe hij het kind genoemd wilde hebben. En hij vroeg om een schrijftafeltje en schreef deze woorden: Johannes is zijn naam. En zij verwonderden zich allen. En terstond werd zijn mond geopend en zijn tong losgemaakt, en hij sprak, God lovende.
Het kind nu groeide op en werd gesterkt door de Geest. En hij vertoefde in de woestijnen tot op de dag, dat hij zich aan Israël vertoonde.
En zie, het geschiedde in het begin van het tweeënnegentigste jaar, dat de profetieën der profeten steeds meer in vervulling begonnen te gaan; want er kwamen grotere tekenen en er werden grotere wonderen onder het volk verricht.
Maar er waren er die begonnen te zeggen dat de tijd was verstreken voor de vervulling van de woorden die Samuël de Lamaniet had gesproken.
En zij begonnen leedvermaak te hebben over hun broeders, zeggende: Zie, de tijd is verstreken en de woorden van Samuël zijn niet vervuld; uw vreugde en uw geloof daarin zijn dus tevergeefs geweest.
En het geschiedde dat zij het gehele land in grote beroering brachten; en de mensen die geloofden begonnen zeer bedroefd te worden, voor het geval die dingen die gezegd waren niet zouden gebeuren.
Maar zie, zij zagen standvastig uit naar die dag en die nacht en die dag, die als één dag zouden zijn, alsof er geen nacht was, zodat zij zouden weten dat hun geloof niet tevergeefs was geweest.
Nu geschiedde het dat er door de ongelovigen een dag was bepaald waarop allen die in die overleveringen geloofden ter dood zouden worden gebracht, tenzij het teken verscheen dat door de profeet Samuël was gegeven.
Nu geschiedde het, toen Nephi, de zoon van Nephi, die goddeloosheid van zijn volk zag, dat zijn hart buitengewoon bedroefd was.
En het geschiedde dat hij uitging en zich ter aarde neerboog en zijn God krachtig aanriep ten behoeve van zijn volk, ja, van hen die op het punt stonden te worden vernietigd wegens hun geloof in de overlevering van hun vaderen.
En het geschiedde dat hij de Heer die gehele dag krachtig aanriep; en zie, de stem des Heren kwam tot hem, zeggende:
Hef uw hoofd op en wees goedsmoeds; want zie, de tijd is gekomen, en deze nacht wordt het teken gegeven, en morgen kom Ik in de wereld om de wereld te tonen dat Ik alles zal vervullen wat Ik bij monde van mijn heilige profeten heb laten spreken.
Zie, Ik kom tot de mijnen om alle dingen te vervullen die Ik de mensenkinderen sedert de grondlegging der wereld heb bekendgemaakt, en om de wil te doen zowel van de Vader als van de Zoon — van de Vader wegens Mijzelf, en van de Zoon wegens mijn vlees. En zie, de tijd is gekomen, en het teken wordt deze nacht gegeven.
En het geschiedde dat de woorden die tot Nephi kwamen, werden vervuld zoals zij waren gesproken; want zie, bij het ondergaan van de zon was er geen duisternis; en het volk begon zich te verbazen omdat er geen duisternis was toen de nacht kwam.
En er waren er velen — die de woorden van de profeten niet hadden geloofd — die ter aarde vielen en als dood bleven liggen, want zij wisten dat het grote plan van vernietiging dat zij hadden gesmeed tegen hen die in de woorden der profeten geloofden, was verijdeld; want het teken dat was gegeven, was er reeds.
En zij begonnen te beseffen dat de Zoon van God weldra moest verschijnen; ja, kortom, alle mensen op het oppervlak der gehele aarde, van het westen tot het oosten, zowel in het noordelijke land als in het zuidelijke land, waren zo buitengewoon verbaasd dat zij ter aarde vielen.
Want zij wisten dat de profeten vele jaren lang van die dingen hadden getuigd, en dat het teken dat was gegeven, er reeds was; en zij begonnen te vrezen wegens hun ongerechtigheid en hun ongeloof.
En het geschiedde dat er die gehele nacht geen duisternis was, maar dat het zo licht was alsof het midden op de dag was. En het geschiedde dat de zon des ochtends weer opkwam, volgens haar juiste orde; en zij wisten dat het de dag was waarop de Heer zou worden geboren, wegens het teken dat was gegeven.
En het was geschied, ja, alles, in ieder opzicht, volgens de woorden der profeten.
En het geschiedde ook dat er een nieuwe ster verscheen, volgens het woord.
En het geschiedde in die dagen, dat er een bevel uitging vanwege keizer Augustus, dat het gehele rijk moest worden ingeschreven. Deze inschrijving had voor het eerst plaats, toen Quirinius het bewind over Syrië voerde. 3 En zij gingen allen op reis om zich te laten inschrijven, ieder naar zijn eigen stad.
Ook Jozef trok op van Galilea, uit de stad Nazaret, naar Judea, naar de stad van David, die Betlehem heet, omdat hij uit het huis en het geslacht van David was, om zich te laten inschrijven met Maria, zijn ondertrouwde vrouw, welke zwanger was.
En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zou, en zij baarde haar eerstgeboren zoon en wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een kribbe, omdat voor hen geen plaats was in de herberg.
Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder; en men noemt zijn naam Wonderbaar, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.
En er waren herders in diezelfde landstreek, die zich ophielden in het veld en des nachts de wacht hielden over hun kudde. En opeens stond een engel des Heren bij hen en de heerlijkheid des Heren omstraalde hen, en zij vreesden met grote vreze. En de engel zeide tot hen: Weest niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk zal ten deel vallen: U is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Here, in de stad van David. En dit zij u het teken: Gij zult een kind vinden in doeken gewikkeld en liggende in een kribbe. En plotseling was er bij de engel een grote hemelse legermacht, die God loofde, zeggende:
Ere zij God in den hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens.
En het geschiedde, toen de engelen van hen heengevaren waren naar de hemel, dat de herders tot elkander spraken: Laten wij dan naar Betlehem gaan om te zien hetgeen geschied is en ons door de Here is bekendgemaakt. En zij gingen haastig en vonden Maria en Jozef, en het kind liggende in de kribbe. En toen zij het gezien hadden, maakten zij bekend hetgeen tot hen gesproken was over dit kind. En allen, die ervan hoorden, verbaasden zich over hetgeen door de herders tot hen gezegd werd. Doch Maria bewaarde al deze woorden, die overwegende in haar hart. En de herders keerden terug, God lovende en prijzende om alles wat zij hadden gehoord en gezien, gelijk het hun gezegd was.
Toen nu Jezus geboren was te Betlehem in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het Oosten kwamen te Jeruzalem, en vroegen: Waar is de Koning der Joden, die geboren is? Want wij hebben zijn ster in het Oosten gezien en wij zijn gekomen om Hem hulde te bewijzen. Toen koning Herodes hiervan hoorde, ontstelde hij en geheel Jeruzalem met hem. En hij liet al de overpriesters en schriftgeleerden van het volk vergaderen en trachtte van hen te vernemen, waar de Christus geboren zou worden. Zij zeiden tot hem: Te Betlehem in Judea, want aldus staat geschreven door de profeet:
En gij, Betlehem, land van Juda, zijt geenszins de minste onder de leiders van Juda,
want uit u zal een leidsman voortkomen, die mijn volk Israël weiden zal.
Toen riep Herodes de wijzen in het geheim en deed bij hen nauwkeurig navraag naar de tijd, dat de ster geschenen had. En hij liet hen naar Betlehem gaan, en zeide: Gaat en doet nauwkeurig onderzoek naar dat kind; en zodra gij het vindt, bericht het mij, opdat ook ik hem hulde ga bewijzen. Zij hoorden de koning aan en reisden weg; en zie, de ster, die zij hadden gezien in het Oosten, ging hun voor, totdat zij kwam en stond boven de plaats, waar het kind was. Toen zij de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde. En zij gingen het huis binnen en zagen het kind met Maria, zijn moeder, en zij vielen neder en bewezen hem hulde. En zij ontsloten hun kostbaarheden en boden hem geschenken aan: goud en wierook en mirre. En van Godswege in de droom gewaarschuwd om niet tot Herodes terug te keren, trokken zij langs een andere weg naar hun land terug.
Toen zij weggetrokken waren, zie, een engel des Heren verschijnt Jozef in de droom en zegt: Sta op, neem het kind en zijn moeder en vlucht naar Egypte, en blijf aldaar, totdat Ik het u zeg; want Herodes zal alles in het werk stellen om het kind om te brengen. Hij stond op en hij nam in de nacht het kind en zijn moeder en week uit naar Egypte, en daar bleef hij tot de dood van Herodes, opdat vervuld zou worden hetgeen de Here door de profeet gesproken heeft, toen hij zeide: Uit Egypte heb Ik mijn Zoon geroepen.
Toen Herodes zag, dat hij door de wijzen misleid was, ontstak hij in hevige toorn en zond bevel om in Betlehem en het gehele gebied daarvan al de jongens van twee jaar oud en daar beneden om te brengen, in overeenstemming met de tijd, die hij bij de wijzen had uitgevorst. Toen werd vervuld het woord, gesproken door de profeet Jeremia, toen hij zeide:
Een stem is te Rama gehoord, geween en veel geklaag:
Rachel, wenend om haar kinderen, weigert zich te laten troosten, omdat zij niet meer zijn.
Toen Herodes gestorven was, zie, een engel des Heren verschijnt in de droom aan Jozef in Egypte, en zegt: Sta op, neem het kind en zijn moeder en reis naar het land Israël, want zij, die het kind naar het leven stonden, zijn gestorven. En hij stond op en hij nam het kind en zijn moeder en kwam in het land Israël. Toen hij echter hoorde, dat Archelaüs koning over Judea was in de plaats van zijn vader Herodes, vreesde hij daarheen te gaan. En van Godswege in de droom gewaarschuwd, ging hij naar het gebied van Galilea, en, daar gekomen, vestigde hij zich in een stad, genaamd Nazaret, opdat in vervulling zou gaan hetgeen door de profeten gesproken is, dat Hij Nazoreeër zou heten.
In die dagen trad Johannes de Doper op en hij predikte in de woestijn van Judea, en zeide: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Hij toch is het, van wie door de profeet Jesaja gesproken werd, toen hij zeide:
De stem van een, die roept in de woestijn: Bereidt de weg des Heren, maakt recht zijn paden.
Hij nu, Johannes, droeg een kleed van kameelhaar en een lederen gordel om zijn lendenen; en zijn voedsel bestond uit sprinkhanen en wilde honing. Toen liep Jeruzalem en heel Judea en de gehele Jordaanstreek tot hem uit, en zij lieten zich in de rivier, de Jordaan, door hem dopen, onder belijdenis van hun zonden.
Toen hij nu zag, dat vele van de Farizeeën en Sadduceeën tot de doop kwamen, zeide hij tot hen: Adderengebroed, wie heeft u een wenk gegeven om de komende toorn te ontgaan? Brengt dan vrucht voort, die aan de bekering beantwoordt; en beeldt u niet in, dat gij bij uzelf kunt zeggen: Wij hebben Abraham tot vader, want ik zeg u, dat God bij machte is uit deze stenen Abraham kinderen te verwekken. Reeds ligt de bijl aan de wortel der bomen: iedere boom dan, die geen goede vruchten voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. Ik doop u met water tot bekering, maar Hij, die na mij komt, is sterker dan ik; ik ben niet waardig Hem zijn schoenen na te dragen; die zal u dopen met de heilige Geest en met vuur. De wan is in zijn hand en Hij zal zijn dorsvloer geheel zuiveren en zijn graan in de schuur bijeenbrengen, maar het kaf zal Hij verbranden met onuitblusbaar vuur.
Toen kwam Jezus uit Galilea naar de Jordaan tot Johannes, om Zich door hem te laten dopen. Maar deze trachtte Hem daarvan terug te houden en zeide: Ik heb nodig door U gedoopt te worden en komt Gij tot mij?
Jezus echter antwoordde en zeide tot hem: Laat Mij thans geworden, want aldus betaamt het ons alle gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij Hem geworden. Terstond nadat Jezus gedoopt was, steeg Hij op uit het water. En zie, de hemelen openden zich, en hij zag de Geest Gods nederdalen als een duif en op Hem komen. En zie, een stem uit de hemelen zeide: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb.

 

Voor mijn kinderen heb ik ook een video die ik laat zien omdat beelden vaak een extra indruk geven over de tekst die ik hierboven heb (voor)gelezen:

 

Het is ook een moment waarop we willen stilstaan bij wat wij allemaal hebben en anderen niet hebben. Kerstmis is een fijne tijd met veel pakjes, maar het echte grote geschenk hebben we van onze Hemelse Vader gekregen:

 

We wensen jullie allemaal een fijne kerst, veel plezier met jullie familie en bidden dat de geboorte van Christus voor jullie allemaal een groot geschenk mag zijn.

 

Tags: , , , ,

Copyright © 2009-2024 GeensZins All rights reserved. Privacy Policy